III. Quantumstatistische modellen

Zwart gat

  • Een zwart gat is een gebied in de ruimte waaruit geen materie of licht kan ontsnappen.
  • De eerste hoofdwet van de zwarte-gaten thermodynamica definieert de temperatuur van de hawking-straling en de bekenstein-hawking-entropie van een zwart gat.

Een zwart gat wordt begrensd door een denkbeeldig oppervlak, de zogeheten waarnemingshorizon. Als het zwarte gat niet roteert is de waarnemingshorizon bolvormig met schwarzschildstraal

3.40

R S := 2GM c 2 2,95 M M  km

evenredig met de massa M van het zwarte gat. Een zwart gat ontstaat als aan het einde van de levensloop van een zware ster (5-100 zonsmassa’s), de sterkern door de eigen zwaartekracht wordt samengeperst in een volume binnen de schwarzschildstraal.

Het oppervlak van de waarnemingshorizon is A S :=4π R S 2 . Met formule (3.40) volgt de energievergelijking voor een zwart gat

3.41

δE= c 2 δM= c 2 g 8πG δ A S    g:= GM R S 2 = c 4 4GM
  • De grootheid g kan geïnterpreteerd worden als de zwaartekrachts-versnelling op het horizonoppervlak.

De energievergelijking (3.41) kan geschreven worden in een vorm die wel de eerste hoofdwet van de zwarte-gaten thermodynamica wordt genoemd

3.42

δE= T H δ S BH

Hierin zijn de hawking-temperatuur en de bekenstein-hawking-entropie gedefinieerd als

3.43

T H := g 2πc      S BH := c 3 A S 4G = A S 4 l Planck 2
  • Jacob Bekenstein (1972) en Stephen Hawking (1974) hebben aangetoond dat de hawking-temperatuur en de bekenstein-hawking-entropie de betekenis hebben die in de thermodynamica aan de begrippen temperatuur en entropie wordt toegekend.
  • I.h.b. is de bekenstein-hawking-entropie, evenredig met het horizon oppervlak, een maat voor het gebrek aan kennis over de interne toestand van een zwart gat. De hawking-temperatuur karakteriseert de (extreem zwakke) straling die een zwart gat uitzendt ten gevolge van quantumeffecten.
  • De plancklengte die optreedt in de formule voor de bekenstein-hawking-entropie is gedefinieerd als

3.44

l Planck := G/ c 3 =1,616 10 35  m
  • De plancklengte (Max Planck, 1899) wordt beschouwd als de kleinste betekenisvolle eenheid van lengte binnen de fundamentele theorieën die de basisstructuur van het heelal trachten te beschrijven.