III. Quantumstatistische modellen

Chandrasekhar-massa

  • Als de massa van een krimpende sterkern groot genoeg is, wordt de kinetische energie van de ontaarde elektronen uiteindelijk relativistisch.
  • Een ster met een massa kleiner dan de Chandrasekhar-massa zal eindigen als een witte dwerg. Als de massa groter is eindigt de ster als een neutronenster of een zwart gat.

Als gevolg van het feit dat de straal van een ingestorte ster kleiner is naarmate de massa van de ster groter is, schaalt de kinetische energie per deeltje als M 4/3 . Dus voor een voldoende grote massa wordt de kinetische energie van de ontaarde elektronen relativistisch.

In de ultra-relativistische limiet kmc geeft de energiedichtheid (3.34), na invullen van k F = (3π) 1/3 n 1/3 , de kinetische energie E kin = e 0 V in termen van de deeltjesdichtheid. De totale energie is dan de som

3.35

E= E kin + E grav = AB R +CR

3.36

A:= 3c 8 ( 9π M 4 8 m p 4 ) 1/3     B:= 3 5 G M 2     C:= 3 m 2 c 3 4 ( M 2 9π m p 2 ) 1/3

Op dezelfde manier als voor de witte dwerg wordt de evenwichtstoestand berekend door de energie te minimaliseren bij constante massa. In de ultra-relativistische limiet moet de straal R nu voldoen aan de vergelijking

3.37

AB=C R 2 >0
  • Voor A>B heeft vergelijking (3.37) een oplossing. De ster eindigt dan als een witte dwerg in een stabiele evenwichtstoestand.

De gelijkheid A=B definieert de Chandrasekhar-limiet (Subramanyan Chandrasekhar 1930). Met A en B gegeven in (3.36) berekenen we de Chandrasekhar-massa:

3.38

M C ( c G ) 3/2 1 m p 2 =1,85 M

De numerieke factor die volgt uit de berekening is te groot; realistischer stermodellen, die rekening houden met variaties in de dichtheid, geven M C 1,44 M .

  • Als M M C is de ster is instabiel. De toenemende zwaartekracht zal het winnen van de ontaardingsdruk ten gevolge van het Pauli-principe en de ster blijft krimpen. Het is mogelijke dat de ineenstorting van de ster dan alsnog geremd wordt door de ontaardingsdruk van de neutronen; dan vormt zich een neutronenster. Of de ster eindigt als een zwart gat.
  • De factor tussen haakjes in (3.38) definieert de planckmassa

3.39

m Planck := c G =2,177 10 8  kg
  • Deze massa-eenheid, geïntroduceerd door Max Planck in 1899, is geheel opgebouwd uit de drie fundamentele natuurconstanten geassocieerd met de quantumtheorie, de relativiteitstheorie en de zwaartekrachttheorie (algemene relativiteitstheorie).