Wij willen vooral weten waar Einstein uiteindelijk op uitkwam. Dat is wat hier
beschreven wordt zonder al te zeer in te gaan op de ontwikkeling van zijn
ideeën en de verwoede discussies waar de wetenschappelijke kopstukken uit die
tijd in verwikkeld raakten voordat ze zijn theorie al dan niet konden accepteren.
Hier wordt de essentie van de theorie uiteengezet, waarbij we strak vasthouden aan
de weergave met behulp van ruimtetijddiagrammen. Je leert hoe je met die diagrammen
om moet gaan, zodat je hopelijk de vragen die gaandeweg bij je opkomen, zelf kunt
beantwoorden.
Als beginpunt nemen we een uiterst bondige formulering van de theorie, twee
postulaten waarin Einstein de crux ervan samenvatte; dit zijn twee fundamentele
veronderstellingen over de werking van de natuur. Daarna laten we stap voor stap
zien waarom de consequenties van deze uitgangspunten zo subliem en tegelijkertijd
schokkend zijn. In zekere zin leggen we de weg die Einstein zelf ging in omgekeerde
richting af.
Het eerste postulaat gaat over twee referentiekaders, of twee (groepen)
waarnemers, die met constante snelheid reizen ten opzichte van elkaar. Deze kaders
worden inertiaalstelsels genoemd. Het 'speciale' van de speciale
relativiteitstheorie slaat erop dat de theorie beperkt is tot dergelijke
inertiaalstelsels: er zijn dus geen onderlinge versnellingen in het spel.
Het postulaat is dat die waarnemers in hun eigen stelsel, als ze de juiste
experimenten doen en slim genoeg zijn, allemaal dezelfde natuurkundige wetten zullen
ontdekken, dezelfde vergelijkingen voor de mechanica, de zwaartekracht, het
elektromagnetisme enzovoort.
Dat klinkt niet al te schokkend, toch? Het lijkt heel aannemelijk en Einstein was
zelfs niet de eerste die dit voorstelde. Galileo Galileï ging hem zo'n
driehonderd jaar eerder al voor toen hij in zijn 'Dialoog over de twee voornaamste
wereldsystemen' schreef:
"Sluit jezelf op, in de hoofdkajuit benedendeks van een groot schip.
Neem een grote kom water met enkele vissen erin. Als het schip stilligt, zwemmen
de vissen zonder voorkeur in alle richtingen. Nadat je dit nauwkeurig hebt
bestudeerd, laat dan het schip voortgaan met een willekeurige constante snelheid.
Je zult géén verschil merken - noch zou je kunnen zeggen of het schip
beweegt of niet."
Galileo Galileï
Het tweede postulaat stelt dat de lichtsnelheid in vacuüm hetzelfde is voor
alle waarnemers die met een constante snelheid bewegen. In vacuüm betekent in
de 'lege ruimte', dus niet in een materiaal waar het licht allerlei obstakels
tegenkomt en interacties ondergaat.
Als je bij deze uitspraak stilstaat, is die nogal vreemd. Ze klopt niet met ons
intuïtieve begrip van snelheden, en ook niet met de theorie van Newton. Als je
aan het fietsen bent met 15 km/u, en je gooit een bonbon naar iemand, die verderop
op de stoep staat, met nog eens 20 km/u, dan zal die de bonbon opvangen en zeggen
dat die aankwam met een snelheid van 15 + 20 = 35 km/u. We zijn het er snel over
eens dat dat klopt als een bus. Wacht even - we moeten zeggen: er was eens een tijd
dat dat léék te kloppen.
We zijn het er allemaal over eens dat als je met een zeer snelle trein reist die
voortraast met de helft van de lichtsnelheid,
, en met je laserzaklamp een lichtflits uitzendt naar je partner op een station een
eind verderop, die lichtflits ten opzichte van jou beweegt met de lichtsnelheid.
Volgens onze oude intuïtieve redenering zou je partner op het station, als ze
de snelheid van de lichtflits zou meten, uitkomen op een snelheid
. Maar hier komt Einstein om de hoek kijken die ijskoud beweert dat de
lichtsnelheid voor haar hetzelfde is als voor jou, dus dat
. Dat staat haaks op onze
intuïtie en lijkt op het eerste gezicht krankzinnig.
Hoe kan dit? Hoe kan zo'n eenvoudige redenering onjuist zijn? Zo reageerden de
meeste natuurkundigen aanvankelijk ook. Als Einstein gelijk had, dan moest er ergens
iets goed mis zijn - en dat bleek inderdaad het geval te zijn. Snelheid is
gedefinieerd als afstand (ruimte) per tijd, en om de lichtsnelheid hetzelfde te
laten zijn voor alle waarnemers, zullen we ons begrip van ruimte en tijd grondig
moeten herzien. Dat was de boodschap. Het is nooit gemakkelijk om vooropgezette
ideeën aan de kant te schuiven, zeker als ze volstrekt evident lijken. Maar
feiten zijn immuun voor verzet. Daarom gaan we ons nu door middel van een reeks
diagrammen ontdoen van een paar even hardnekkige als foutieve denkwijzen.