Hoofdstuk 1. Uitgangspunten

Samenvatting

  • In een ruimtetijddiagram is de plaats (horizontaal) tegen tijd (verticaal) uitgezet. Een dergelijk diagram is vergelijkbaar met een plaats-tijd-diagram uit de natuurkunde van Newton.
  • Een gebeurtenis is een bepaalde plek op een bepaald tijdstip, oftewel een voorval met een ruimte- en een tijdcoördinaat. Een gebeurtenis is een punt in een ruimtetijddiagram
  • Alle gebeurtenissen spelen zich af in ruimtetijd, op een plaats in de ruimte en een moment in de tijd. Elke gebeurtenis wordt als één punt in ruimtetijd weergegeven. Ruimtetijd is een ruimte met 3 ruimtedimensies en 1 tijdsdimensie. Wij beperken ons tot een ruimtetijd met 1 ruimtedimensie en 1 tijdsdimensie.
  • Een wereldlijn is het pad in ruimtetijd dat een voorwerp aflegt: een continue opeenvolging van gebeurtenissen. Hieraan kun je aflezen waar en op welk tijdstip een voorwerp is; tevens kun je uit de helling de snelheid van dat voorwerp aflezen. Bewegende voorwerpen volgen wereldlijnen.
  • De wereldlijnen van objecten die met constante snelheid bewegen worden voorgesteld als rechte lijnen. De wereldlijn van een foton of lichtpulsje correspondeert met een lijn die onder 45º loopt.
  • Inertiaalstelsels worden gevormd door waarnemers die ten opzichte van elkaar met constante snelheid bewegen.
  • De relativiteitstheorie is gebaseerd op twee postulaten (veronderstellingen) over waarnemers die ten opzichte van elkaar met constante snelheid bewegen (inertiaalwaarnemers). Voor deze waarnemers geldt dat:
    1. de natuurkundige wetten hetzelfde zijn
    2. de lichtsnelheid in vacuüm hetzelfde is.