Hoofdstuk 2. De relativiteit van gelijktijdigheid

2.4 Gelijktijdigheid is relatief

Afbeelding
Figuur 2.5 Gelijktijdigheid is relatief
  • Arnold en Britney zitten in een (hele lange) trein in 2 coupés waarvan de tussendeuren openstaan. Zie figuur 2.4.

    Afbeelding
    Figuur 2.4 Lichtsignalen in een trein

    Arnold verstuurt zijn lichtsignaal op tijdstip 0, Britney registreert het en stuurt het terug op tijdstip wB = w1' en het komt weer bij Arnold aan op tijdstip wA = w2'. Om erachter te komen welke tijd op de wereldlijn van Arnold gelijktijdig is met w1' op die van Britney passen we dezelfde logica toe als eerst, en zo vinden we het moment halverwege, wA' = ½w2'. Het leuke is dat we precies dezelfde voor de hand liggende procedure volgen als bij Apollo en Bacchus, wat natuurlijk mooi klopt met het relativiteitsprincipe.

In figuur 2.6 zijn twee stelsels getekend: een zwart en een rood stelsel. De gebeurtenissen A en B zijn gelijktijdig in het zwarte stelsel. Laat zien dat de gebeurtenissen in het rode stelsel niet gelijktijdig zijn (evt. met de tekentool).

Afbeelding
Figuur 2.6