Hoofdstuk 2. De relativiteit van gelijktijdigheid

2.6 Eén ruimtetijd, vele inertiaalstelsels

Afbeelding
Figuur 2.7a, b
  • We komen uit op een beeld, waarbij de rasters van inertiaalstelsels die bewegen ten opzichte van het zwarte stelsel platgedrukt zijn zoals het rode stelsel in figuur 2.7a. De zwarte vierkantjes worden samengedrukt tot ruitvormige vierhoeken, maar merk op dat de richting van wereldlijnen van lichtdeeltjes, die evenwijdig lopen aan de diagonalen van de ruit, bij deze vervorming onveranderd blijft.

    In figuur 2.7a is de getrokken rode lijn de wereldlijn van Arnold. In het zwarte stelsel heeft Arnold snelheid, in zijn eigen stelsel niet. Arnold zegt dus dat de rode lijn voortdurend zijn plaats x' = 0 weergeeft. De lijn x=0 in het zwarte stelsel is niets anders dan de tijd-as (w-as) in dat zwarte stelsel. Op dezelfde wijze is de rode lijn de tijd-as w' in het stelsel van Arnold.

Je ziet in figuur 2.7a dat de nieuwe ruimte- en tijdas allebei dezelfde hoek maken met de oude assen, en met de wereldlijn van een lichtsignaal. Dat komt omdat de wereldlijn van het lichtsignaal in beide coördinatenstelsels de bissectrice is.

Dat de x'-as een even grote hoek met de x-as moet maken als de w'-as met de w-as, valt met een meetkundige constructie in te zien; zie fig. 2.9.

  • BE, evenwijdig aan de x'-as, snijdt AD in het midden M - dat volgt uit de eis van synchronisatie.
  • Rond M kun je een cirkel trekken met straal MD; deze gaat door E en F, omdat de hoeken AED en AFD rechte hoeken zijn (stelling van Thales).
  • ME is daarom ook de straal van de getrokken cirkel. Driehoek AME is dus gelijkbenig.
  • De hoeken CEM en MAB zijn nu gelijk omdat de wereldlijn AE gelijke hoeken van 45o maakt met horizontale en verticale lijnen. Met andere woorden: de w'-as helt even sterk naar rechts als de x'-as naar boven helt.
Afbeelding
Figuur 2.9 De w'-as helt even ver naar rechts als de x'-as naar boven
  1. In figuur 2.7a lijkt het alsof het stilstaande stelsel heel uitzonderlijk is. Teken een nieuwe figuur met een rood en een zwart stelsel, waarin de assen van het rode stelsel loodrecht op elkaar staan.
  2. Leg uit, met behulp van de twee postulaten van Einstein, dat de grootte van de hoek tussen de rode w'-as en de zwarte w-as hierbij niet verandert.
  1. Geef in figuur 2.7c de zwarte coördinaten van P' aan. Dezelfde situatie is nogmaals getekend in figuur 2.7d; nu wordt de rode waarnemer als stilstaand opgevat.
  2. Geef in figuur 2.7d de coördinaten van P' in het zwarte frame aan.
Afbeelding
Figuur 2.7c,d

Bekijk figuur 2.8. Apollo beweegt met v=1/4 c ten opzichte van Bacchus. Het rechte assenstelsel met de w-as en x-as is van Bacchus. De w'-as van Apollo is getekend.

  1. Welke van de lijnen A t/m E in de figuur 2.8 is de bijbehorende x'-as?
  2. Welke lijn zou Newton aanwijzen als x'-as?
Afbeelding
Figuur 2.8

Welke waarde kan de relatieve snelheidsparameter β aannemen? Zo niet, waarom niet?

  1. β<0
  2. β=0
  3. 0<β<1
  4. β=1
  5. β>1