Je moet referentiekaders kunnen tekenen in het ruimtetijddiagram voor waarnemers
met verschillende snelheden.
Je moet kunnen uitleggen hoe klokken kunnen worden gesynchroniseerd met een
lichtsignaal.
Je moet kunnen laten zien dat twee tijdstippen die gelijktijdig zijn in stelsel
A niet noodzakelijkerwijze gelijktijdig zijn in een stelsel B dat eenparig beweegt
ten opzichte van stelsel A.