Het is 1900. In Hamburg (Noord-Duitsland) is om 12 uur 's nachts een misdrijf
gepleegd. Een zekere Albert E., geboren te in Ulm (Zuid-Duitsland) wordt verdacht. Hij
beweert echter zijn onschuld te kunnen bewijzen! Dat gaat als volgt:
- Hij kan aantonen dat hij om 19 uur (5 uur voor het misdrijf) nog in München
was. De afstand München-Hamburg is 600 km.
- Het snelste vervoermiddel (in 1900) haalt 100 km/h.
De politie ziet niet in dat dit een bewijs is, dus voegt Albert E. er nog aan toe:
- De minimale reistijd tussen Hamburg en München bedraagt 6 uur.
- Omdat hij om 19 uur nog in München was, kan hij niet om 24 uur in Hamburg
geweest zijn.
Toen zij dit begrepen hadden, raadde E. de politie aan op vergelijkbare manier andere
mogelijke daders uit te sluiten. Op een kaart (figuur 12) rond Hamburg worden hiertoe
cirkels getrokken, met straal 100, 200, 300, enz. km. Bij die cirkels worden relevante
tijdstippen gezet.
- Vraag: welke betekenis hebben deze tijdstippen voor dit misdrijf?
Figuur
3.12 Onschuldigen uitsluiten
Figuur 3.13 De schuldige bevindt zich binnen de kegel
Vervolgens bedenkt men dat deze informatie mooier is weer te geven in de
(2dimensionale) weergave van een andere 3-dimensionale figuur 3.13. Die is hiernaast
getekend.
Alle mogelijke verdachten die kunnen aantonen dat zij op enig moment een plaats- en
tijdcoördinaat hadden die buiten de getekende kegel vallen, zijn onschuldig!
Dit idee kun je ook op slechts 1 ruimtedimensie toepassen. De cirkels rond Hamburg
zouden vervangen moeten worden door lijnstukken met als lengte de diameter van de
cirkel die zij vervangen.
De kegel verandert dan in een eenvoudiger figuur, met slechts twee dimensies:
één voor de tijd en de andere voor de plaats.
Merk op dat de onschuld van Albert E. niet bewezen had kunnen worden als hij de
beschikking had gehad over een voertuig dat 200 km/h kon halen!
Figuur 3.13 zou dan vervangen moeten worden door een kegel met een grotere tophoek.
En binnen die grotere kegel zou het punt met coördinaten (München, 19 h)
wèl vallen!