Hoofdstuk 3. Oorzaak en gevolg

Samenvatting

  • Als gelijktijdigheid afhangt van de bewegingstoestand van de waarnemer, bestaat in theorie het gevaar dat ook de tijdsvolgorde van twee gebeurtenissen relatief wordt. Dit zou leiden tot het verlies van causaliteit: de oorzaak moet altijd aan het gevolg vooraf gaan.
  • Causaliteit wordt gered doordat het gevolg altijd binnen de voorwaartse lichtkegel van de oorzaak moet liggen. En de lichtkegel van een gebeurtenis breidt zich met de lichtsnelheid in ruimtetijd uit- de maximale snelheid waarmee een signaal (licht, radiogolf of afgeschoten kogel) zich kan uitbreiden.
  • Lichtkegels liggen onder en boven een ruimtepunt P. De onderste, de achterwaartse lichtkegel, geeft aan welke gebeurtenissen P kunnen beïnvloeden; de bovenste, de voorwaartse lichtkegel, geeft aan welke gebeurtenissen door P beïnvloed kunnen worden.
  • Het optellen van snelheden verloopt bij Einstein anders dan bij Newton. Bij Newton geldt voor de somsnelheid u van twee snelheden u' en v: u=u'+v. Bij Einstein komt hier een correctieterm bij: u= u'+v 1+ u'v c 2
  • Deze term zorgt ervoor dat de somsnelheid de lichtsnelheid nooit overschrijdt. Bovendien volgt eruit dat aan de eis dat de lichtsnelheid voor alle waarnemers even groot is, wordt voldaan.