Hoofdstuk 4. Tijdsuitrekking

4.2 Tijdrek

Afbeelding
Figuur 4.2 w =w 1 β 2
  • Als rechtgeaard relativist vraag je je nu natuurlijk af hoeveel langzamer een bewegende klok dan wel loopt. Om dat te bepalen gebruiken we weer een stukje meetkunde van het platte vlak.


  • Einsteins formule voor tijdrek

    Het verband tussen de tijdsaanduiding tussen twee klokken die ten opzichte van elkaar bewegen met snelheid v wordt gegeven door:

    t=t 1 β 2 = t γ   γ= 1 1 β 2

    Legenda: t is een tijdstip op een stilstaande klok, t' is een tijdstip op een bewegende klok met snelheid v; hierin is β=v/c de relatieve snelheidsparameter.


We hebben bij onze berekeningen gebruikgemaakt van de vertrouwde euclidische meetkunde in het platte vlak. Maar mogen we het euclidische begrip van gelijkvormigheid wel zomaar toepassen in een context waarin we verschillende ruimtetijdstelsels met elkaar vergelijken? Zijn de voorschriften van Euclides' wet geldig in het vlak van de ruimtetijd?

Nou nee, eigenlijk niet. Het probleem is niet zozeer dat het rode kader samengedrukt is, als wel dat de eenheden langs de rode assen herschaald zijn. Omdat de overeenkomstige zijden van de verschillende driehoeken echter altijd bij hetzelfde stelsel horen, valt de schaalfactor weg uit de verhoudingen tussen zulke zijden. De verhouding tussen rode lijnstukken mogen we dus vergelijken met die tussen zwarte lijnstukken, ondanks het verschil in schaal met een relativistische snelheidsfactor γ.

Een astronaute zit in een raket met snelheid 0,5 c t.o.v. de aarde. Ze verliest 120 s het radiocontact. Hoelang denkt de controletoren op aarde dat er geen contact was?