Hoofdstuk 4. Tijdsuitrekking

4.5 Plaatsbepaling

Afbeelding
Figuur 4.8 Plaatsbepaling door bepaling van afstanden tot bekende punten.
  • Het is mogelijk de plaats van een gebeurtenis, zoals een aardbeving bijvoorbeeld, vast te stellen via afstandsmetingen.

    Neem een plat vlak in je gedachten. Hierop zijn van 2 punten A en B de coördinaten bekend. Van een derde punt P wordt nu de afstand tot A en B bepaald. Bij een aardbeving gaat dat als volgt: bekend is op welk tijdstip (plaatselijke tijd) de beving plaatsvond. Bij ons (in De Bilt, punt B bijvoorbeeld) wordt enige tijd na dit tijdstip op een seismograaf een beving geconstateerd. Omdat de snelheid waarmee de beving zich voortplant bekend is, kan men de afstand van De Bilt tot de plek van de aardbeving berekenen. Zeg dat AP 3 lengte-eenheden is en BP 4. Dan kun je rond A een cirkel trekken met straal 3; P ligt op die cirkel, alleen is nog onbekend waar. Rond B kun je een cirkel trekken met straal 4. P ligt ook op die cirkel. Zie figuur 4.8.

    Omdat P op beide getrokken cirkels ligt, is P een van de snijpunten van de twee cirkels. Welk van beide snijpunten het juiste is, valt nog vast te stellen door de afstand tot een 3e punt C, waarvan de coördinaten bekend moeten zijn, te meten.

    Bij landmeting is het meten van afstanden vaak niet goed mogelijk. Afstandsmeting wordt daar vervangen door hoekmeting. Weer is de ligging van 3 punten A, B en C nauwkeurig bekend. In een punt P, waarvan men de coördinaten wil kennen, meet men de hoeken α,β en γ . Dit stelt de landmeter in staat de coördinaten van P vast te stellen. En vervolgens kan P weer dienen als punt met bekende coördinaten om die van andere vast te stellen.

    Op deze manier heeft men aan het eind van de 18e en begin 19e eeuw, zeer nauwkeurig de lengte vastgesteld van de meridiaan die door Parijs loopt tussen Duinkerken, een plaats in het Noorden van Frankrijk, en Barcelona. Met de gevonden lengte kon men de afstand tussen Noordpool en evenaar langs diezelfde meridiaan vaststellen. Franse wetenschappers spraken af die afstand 10.000.000 meter te noemen en legden de meter vervolgens vast in een platina-iridium staaf die bij 0oC bij Parijs werd bewaard. Nederland heeft daarvan een zilveren kopie, die gebruikt werd om meetlatten die zeer nauwkeurig moesten zijn te ijken.