Bij gebruik van een versneller als boven beschreven ontstaan bij botsingen zeer
snelle, kortlevende deeltjes. Kortlevend als ze stilstaan in het stelsel van het
laboratorium! Omdat ze echter met zeer hoge snelheden bewegen, is voor de waarnemer in
het laboratorium hun levensduur veel groter. Ze zijn daardoor in staat tijdens hun
leven veel grotere afstanden te overbruggen dan op grond van de Newtonse theorie
berekend kan worden. Die veel grotere afstanden worden bij experimenten met dergelijke
versnellers inderdaad waargenomen.
- Moet de lengteverhouding van de hierboven genoemde buisjes (zie paragraaf 5.4)
inderdaad 1 : (10/7) zijn – of is er een reden om het toch op 1 ; 1,005 te
houden?
Opmerking: waaróm het zinvol is de deeltjes op te jagen tot een snelheid
van 0,995c (of liever nog dichter bij de lichtsnelheid) in plaats van 0,99c,
heeft te maken met de enorme toename van de impuls die zo bereikt kan worden. Impuls
bepaalt hoeveel kracht bij een botsing uitgeoefend kan worden. Op de impuls komen we
in hoofdstuk 6 terug.