Hoofdstuk 6. Energie en impuls

6.1 Impuls

Afbeelding
Figuur 6.1a Positievector met zijn componenten
Figuur 6.1b Impulsvector met zijn componenten
  • We beginnen met de impuls van een bewegend deeltje en bekijken de verschillen tussen de klassiek newtoniaanse theorie en de speciale relativiteitstheorie.

    In de mechanica van Newton wordt de bewegingstoestand van een deeltje bepaald door ten eerste zijn massa m en ten tweede zijn snelheid v of impuls p =m v , die ook wel 'hoeveelheid beweging' wordt genoemd (zie appendix 7.3). Snelheid en impuls zijn, net als kracht en versnelling, vectoren: ze hebben een richting en een grootte. In een wereld met drie ruimtelijke dimensies is zo'n vector een pijl met componenten langs de x-, y-, en z-as. In onze miniwereld, die slechts één ruimtelijke dimensie heeft, kunnen deze vectoren alleen langs de positieve of negatieve x-as gericht zijn: px= m · v of px= - m · v.