
We bekijken nu hoe de nieuwe impulsvector verandert onder de Galileï- dan wel Lorentz-transformaties. Om het verhaal zo duidelijk mogelijk te houden, zullen we de twee gevallen op analoge wijze behandelen.
We gaan uit van een stilstaand deeltje. Hierboven zie je hoe dat geval er volgens Newton (en Galileï) uitziet vanuit een bewegend stelsel. In figuur 6.2 staat de toestand van het deeltje afgebeeld in termen van de twee parameters die zijn bewegingstoestand (op een bepaald moment) beschrijven: de massa en impuls. Langs de verticale as staat mc, een massaparameter, en langs de horizontale as staat de impuls . Een deeltje met massa m dat stilstaat (waarvoor geldt px = 0), wordt dan voorgesteld door een vector (pijl) langs de verticale as.
In figuur 6.2a is ook een rood stelsel getekend, dat een newtoniaanse waarnemer voorstelt die zich voortbeweegt met snelheid v. In dat stelsel heeft het deeltje een snelheid -v en een impuls -mv. Merk op dat figuur 6.2a er precies zo uitziet als die voor de coördinaten w en x in figuur 2.10. Dat komt omdat die op exact dezelfde veranderen onder de Galileïtransformatie: voor een positievector in de ruimtetijd (w,x) weten we dat bij Newton w' = w en x'= x-vt = x- βw, terwijl voor de impulsvector in de ruimtetijd (mc, px) geldt dat
(omdat de massa niet verandert) en
(omdat px=0). In figuur 6.2b zie je hoe de impulsvector er in het bewegende stelsel uitziet.