Als een biljartbal A tegen een andere, stilstaande (B) botst, heeft A een zekere
impuls, hetgeen aanleiding geeft tot krachten bij de botsing. Zou B nu ook een even
grote snelheid hebben en op A afrollen, dan bezit A een twee maal zo grote impuls in
het stelsel van B als eerst, hetgeen leidt tot een twee maal zo harde klap.
We gaan na of dit relativistisch ook zo is. Een proton A vliegt met snelheid 0,99c
op een stilstaand proton B af.
- Bereken de ruimtelijke impuls van A in het stelsel van B, uitgedrukt in m
en c, waarbij m de rustmassa is.
Nu laten we B ook met snelheid 0,99c op de
bewegende A afvliegen en vragen ons af of de impuls van A in B’s stelsel twee
maal zo groot is als je antwoord bij vraag a.
- Bereken de snelheid van A ten opzichte van B.
- Bereken hoeveel maal zo groot de ruimtelijke impuls van A is in B’s stelsel
in vergelijking tot je antwoord op vraag a.