Synopsis Quantummechanica III

Projectiepostulaat

  • Wordt bij meting één van de eigenwaarden van een observabele gevonden, dan bevindt het systeem zich na meting in de corresponderende eigentoestand.
  • Als door een experiment nieuwe kennis wordt verkregen omtrent een quantumsysteem dan verandert daarmee irreversibel de quantumtoestand van het systeem.

De Born-regel (3.25) kan algemener geformuleerd worden, namelijk, dat de waarschijnlijkheid om een quantumsysteem in toestand |ψ , te vinden in een andere toestand |φ, gegeven wordt door:

3.31

P(φ| ψ)= | φ|ψ | 2 = n φ| ψ n ψ n |ψ

Deze fundamentele formule van de quantumtheorie beschrijft een quantumsprong van |ψ naar |φ als een som over alle mogelijke manieren waarop het systeem via tussentoestanden naar een andere toestand kan komen.

  • Richard Feynman (1918 – 1988) heeft deze zienswijze uitgewerkt in de belangrijke alternatieve padintegraal formulering van de quantummechanica.

In de standaard interpretatie van de quantumtheorie wordt aangenomen dat na een meting aan een quantumsysteem in een toestand |ψ met uitkomst eigenwaarde E n , het systeem zich bevindt in de corresponderende eigentoestand | ψ n . Als dit het geval is dan reduceert de algemene formule (3.31) inderdaad tot de Born-regel (3.25).

  • De quantumsprong van |ψ naar | ψ n ten gevolge van een meting wordt de ineenstorting van de toestandsfunctie genoemd, of minder dramatisch, het projectiepostulaat. Daarbij krijgt de relevante observabele een welbepaalde waarde en verdwijnen alle quantumsuperposities