II Quantumgassen

Klassieke limiet

  • De grootte van de thermische debroglie-golflengte ten opzichte van de gemiddelde afstand tussen de deeltjes bepaalt of quantum-effecten belangrijk zijn of niet.
  • De klassieke limiet correspondeert met het regime van hoge temperatuur en/of lage dichtheid zodanig dat de thermische debroglie-golflengte veel kleiner is dan de gemiddelde afstand tussen de deeltjes.

De thermische debroglie-golflengte λ T =h/ 2πm T wordt groter naarmate de temperatuur daalt. Er is dan een temperatuur waarbij, voor gegeven dichtheid, de corresponderende λ T gelijk is aan de gemiddelde afstand tussen de deeltjes: n λ T 3 1 . Dit punt markeert de scheiding tussen twee regimes:

  1. het regime n λ T 3 1 waar quantumeffecten een (dominante) rol spelen;
  2. het regime n λ T 3 1 dat correspondeert met hoge temperatuur en/of lage dichtheid, Men noemt dit de klassieke limiet.

Bose-gas: met de reeksontwikkeling in (2.17) kan de deeltjesdichtheid (2.18) in de klassieke limiet benaderd worden als

2.24

n λ T 3 =gy(1+ y 2 2 +....)

Kennelijk correspondeert de klassieke limiet met kleine fugaciteit y1 . In deze limiet kunnen we een eenvoudige uitdrukking vinden voor het quotiënt in (2.19). Dit quotiënt meet de quantumcorrectie op de ideale gaswet ten gevolge van de Bose-Einstein statistiek. Met de toestandsvergelijking (2.16) krijgen we zo in laagste orde voor de druk:

2.25

P(T,n)=nT( 1 1 g 1 2 5/2 n λ T 3 +.... )
  • In een Bose-gas is de druk kleiner dan dan in een klassiek gas. De Bose-Einstein statistiek werkt kennelijk als een fictieve aantrekkingskracht tussen de deeltjes.

Fermi-gas: op dezelfde manier kan met de reeksontwikkeling in (2.20 ) een uitdrukking gevonden worden voor het quotiënt in (2.23). Dit quotiënt meet de quantumcorrectie op de ideale gaswet ten gevolge van de Fermi-Dirac statistiek. In laagste orde verschilt het resultaat ten opzichte van (2.25) slechts in het teken:

2.26

P(T,n)=nT( 1+ 1 g 1 2 5/2 n λ T 3 +.... )
  • Voor fermionen is de druk groter dan voor een klassiek gas. Het Pauli-principe manifesteert zich als een fictieve afstoting tussen de deeltjes.
  • In (2.25,26) zien we expliciet bevestigd dat de quantumcorrecties verwaarloosbaar zijn als de dimensieloze n λ T 3 parameter veel kleiner is dan één.