Hoofdstuk 3. Oorzaak en gevolg

3.5 Causaliteit gered

Afbeelding
Figuur 3.6 Paultje kán het niet gedaan hebben
  • Met het sublieme gegeven dat de lichtsnelheid de absolute maximumsnelheid is, kunnen we terugkeren naar onze tegenstrijdige en onopgeloste moordzaak van paragraaf 3.1. Omdat niets sneller kan gaan dan licht, kunnen de gevolgen van een bepaalde gebeurtenis zich ook nooit sneller dan het licht door de ruimtetijd verspreiden.

    In figuur 3.6 wordt duidelijk wat dit betekent voor onze vereenvoudigde wereld met één ruimte- en één tijddimensie. Gebeurtenis 1 kan alleen gevolgen hebben voor gebeurtenissen erna die vallen binnen de gele wig, die wordt begrensd door de wereldlijnen van lichtsignalen in de positieve en negatieve x-richting (die hetzelfde zijn voor alle waarnemers). De effecten van de gebeurtenis zullen zich immers altijd verspreiden met een snelheid kleiner of gelijk aan c. Omdat we in werkelijkheid te maken hebben met drie ruimtelijke dimensies, moet je je de wig eigenlijk voorstellen als de tweedimensionale versie van een kegel. Daarom wordt het gele gebied gewoonlijk de voorwaartse lichtkegel genoemd.

  1. Laat zien welke van de gebeurtenissen A, B en C uit figuur 3.7 invloed op elkaar kunnen hebben gehad en welke niet.
  2. Teken een gebeurtenis die veroorzaakt wordt door 2 lichtstralen vanuit A en C.
  3. Kun je een gebeurtenis tekenen die wel door A kan worden beïnvloed, maar niet door B?
Afbeelding
Figuur 3.7

Een meteoriet slaat in op de maan (gebeurtenis A). Een telescoop die op de maan gericht was, gaat exact 0,47 s later stuk (gemeten in een stelsel dat aan de aarde is bevestigd). Dit is gebeurtenis B.

  1. Kan een causaal verband bestaan tussen deze twee gebeurtenissen?

Tip: de afstand aarde-maan is 384.000 km.