Misschien is het je opgevallen dat ruimte en tijd in de uitdrukkingen voor de Lorentz-transformaties op volstrekt gelijke voet behandeld worden. Aangezien we het effect van de tijdsuitrekking al zijn tegengekomen, ligt het voor de hand je af te vragen of er ook een fysisch effect optreedt voor de ruimtelijke coördinaat. Dat is zowaar het geval: het wordt de FitzGerald-Lorentz-contractie genoemd.
Om dit effect te illustreren, beschouwen we een paradox die zich voordoet als we willen weten of een ladder in een schuur past. Deze paradox betreft een situatie met een stilstaande schuur en een ladder die er met grote snelheid doorheen raast. De stilstaande waarnemer ziet een gekrompen versie van de ladder, die volgens hem precies in de schuur past. Voor de voortsnellende waarnemer die de ladder met zich meevoert, is juist de schuur gekrompen en de ladder niet, dus volgens haar past de ladder met geen mogelijkheid in de schuur. Hoe bepalen we wie er gelijk heeft? Past die ladder er nou wel of niet in?
Tijdrek en lengtekrimp
Het verband tussen de tijdsaanduiding tussen twee klokken die ten opzichte van elkaar bewegen met snelheid v wordt gegeven door:
De lengtekrimp van een voorwerp dat beweegt met snelheid v wordt geven door
Lengtes transformeren dus niet op dezelfde manier als de plaatscoördinaten.
Legenda:
L is de lengte voor de meebewegende waarnemer (zwart) en L' is de lengte voor de waarnemer die beweegt ten opzichte van dat voorwerp (rood); met β= v/c de relatieve snelheidsparameter.