In de vorige paragraaf hebben we een 'ruimtetijd'-impulsvector (γmc, βγmc) voor massieve deeltjes geïntroduceerd die op natuurlijke wijze volgde uit de relativistische relatie tussen verschillende stelsels. De ruimtecomponent βγmc kunnen we beschouwen als de fysische impuls p, omdat in het limietgeval β = v/c → 0 geldt dat γ → 1, zodat
De component kunnen we met een soortgelijk argument interpreteren als de relativistische generalisatie van de massaparameter mc, en dat is precies wat Einstein voorstelde. Hij definieerde een relativistische massa als
die zoals je ziet afhankelijk is van de snelheid.
We hebben hierboven gezien dat de totale relativistische massa, die snelheidsafhankelijk is, behouden blijft. Einstein concludeerde hieruit dat de relativistische energie van een massief deeltje zal worden gegeven door de relatie
Daarmee komen we tot de opzienbarende conclusie die Einstein als eerste trok, namelijk dat er een verband is tussen de energie en de massa van een deeltje. Dit is de alom gelauwerde vergelijking die de equivalentie van energie en massa tot uitdrukking brengt, en die gekenmerkt wordt door een niet te evenaren eenvoud, kracht en schoonheid.