Hoofdstuk 6. Energie en impuls

6.6 E=mc2 in actie: ITER

Afbeelding
Figuur 6.12 Energie uit kernen kan op 2 manieren worden vrijgemaakt. Op de verticale as de bindingsenergie uitgezet in plaats van het massaverschil.
  • Toen Einstein in 1905 uitkwam op E=mc2 zag men in dat massa equivalent is met een zeer grote hoeveelheid energie. Hoe men die uit de materie vrij kon maken was in eerste instantie onduidelijk. Circa 15 jaar later werd een toestel ontworpen waarmee het mogelijk was met zeer grote nauwkeurigheid atoommassa's te meten. Tot de verbazing van de wetenschappers die dit deden bleek, bijvoorbeeld, een Heliumatoom lichter te zijn dan de onderdelen waaruit het is opgebouwd, namelijk 2 protonen, 2 neutronen en 2 elektronen.

    Hoe kon het geheel nu lichter zijn dan de som van zijn onderdelen? Al snel werd bedacht dat bij samenvoeging van de genoemde losse onderdelen tot Helium, het massaverschil energie vrij zou maken volgens de formule E=mc2. We noemen dit proces kernfusie. Het was in 1938 de Duitse fysicus Hans Bethe die berekende dat op deze manier de sterren hun enorme energie opwekken.

    Vanzelf kwam de vraag naar voren of het mogelijk was een machine te maken om door massaomzetting energie op te wekken. Er dienden zich twee mogelijkheden aan. Het is mogelijk energie uit grote kernen vrij te maken door ze in kleinere te splitsen (kernsplijting), of er kan energie worden vrijgemaakt door juist lichte kernen te laten fuseren tot middelgrote kernen (kernfusie). Figuur 6.12 geeft dit aan (fission betekent splitsing).

    Technisch bleek energievrijmaking via splitsing het eenvoudigst te zijn. Dit gebeurt momenteel in kerncentrales, waarbij grote kernen als Uranium door botsende neutronen in tweeën worden gesplitst. Hierbij komen ook nog een paar neutronen vrij die voor splitsingen van andere kernen kunnen zorgen. De energie die vrijkomt bij de splitsingen wordt gebruikt om een koelvloeistof te verwarmen. Deze koelvloeistof geeft zijn warmte vervolgens over aan een systeem waarin water circuleert. Dit water wordt als stoom op turbines gespoten, waardoor elektrische energie opgewekt wordt. In een kolen- of oliecentrale is het de energie die bij de verbranding van die brandstoffen vrijkomt die het water in stoom verandert.

    Men is ook al geruime tijd bezig kernfusie onder de knie te krijgen. Dit proces houdt veel mooie beloftes in: de hoeveelheid 'brandstof' is onuitputtelijk, er komt geen CO2 bij vrij, ontploffing van de centrale met als gevolg de verspreiding van grote hoeveelheden radioactief materiaal is door de speciale manier van energieopwekking niet mogelijk en ook is een kernfusiecentrale niet van militair nut. Hieronder wordt een aantal van deze aspecten toegelicht.