Hoofdstuk 7. Appendix

7.3 Impuls en impulsbehoud in de mechanica van Newton

Onder de impuls p van een lichaam verstaan we het product van zijn massa en zijn snelheid: p =m. v . Deze grootheid blijkt van groot belang bij het beschouwen van botsingen.

  • Neem twee biljartballen in gedachten, A en B. A botst tegen B en oefent zo een kracht op B uit: F AopB . Volgens Newtons 3e wet oefent B een even grote, tegengesteld gerichte, kracht op A uit:

    F AopB = F BopA

    De kracht van A op B geeft een versnelling aan B; de reactiekracht verandert de snelheid van A:

    m B a B = F AopB = - F BopA =-  m A a A

    Schrijven we Δ v = a Δt en vermenigvuldigen we links en rechts met Δt, dan krijgen we

    m B Δ v B =  m A Δ v A

    Dit kun je ook schrijven als

    Δ( m B v B )= Δ( m A v A )

    omdat de massa´s bij de botsing niet veranderen. Hier staat dat de impulsen van A en B evenveel veranderen, en dat de impulstoename van B gelijk is aan de impulsafname van A. Je mag dan ook zeggen dat de impulssom onveranderd is gebleven.

    Impulsbehoud

    Δ p A +Δ p B =0

    Dit staat bekend onder de wet van behoud van impuls. Deze wet geldt altijd, onder de voorwaarde dat er geen krachten van buiten werkzaam zijn.

    De impulswet geldt zelfs nog algemener dan we afgeleid hebben. Ook als de massa veranderd blijft de impulswet geldig. Neem als voorbeeld een vliegtuig dat massa verliest door verbranding van kerosine. Dat komt omdat de tweede wet van Newton die gewoonlijk geschreven wordt als F =m a , eigenlijk luidt F Δt=Δ p . Voor constante massa is dat hetzelfde, maar niet als de massa kan veranderen. Hieruit kunnen we begrijpen dat impulsbehoud ook geldt in de relativiteitstheorie, hoewel de massa daar geen constante is.