Neem twee biljartballen in gedachten, A en B. A botst tegen B
en oefent zo een kracht op B uit:
. Volgens Newtons 3e wet oefent B
een even grote, tegengesteld gerichte, kracht op A uit:
De kracht van A op B geeft een versnelling aan B; de
reactiekracht verandert de snelheid van A:
Schrijven we
en
vermenigvuldigen we links en rechts met Δt, dan krijgen
we
Dit kun je ook schrijven als
omdat de massa´s bij de botsing niet veranderen. Hier staat
dat de impulsen van A en B evenveel veranderen, en dat de
impulstoename van B gelijk is aan de impulsafname van A. Je
mag dan ook zeggen dat de impulssom onveranderd is gebleven.
Dit staat bekend onder de wet van behoud van impuls.
Deze wet geldt altijd, onder de voorwaarde dat er geen
krachten van buiten werkzaam zijn.
De impulswet geldt zelfs nog algemener dan we afgeleid
hebben. Ook als de massa veranderd blijft de impulswet geldig.
Neem als voorbeeld een vliegtuig dat massa verliest door
verbranding van kerosine. Dat komt omdat de tweede wet van
Newton die gewoonlijk geschreven wordt als
, eigenlijk luidt
. Voor constante
massa is dat hetzelfde, maar niet als de massa kan veranderen.
Hieruit kunnen we begrijpen dat impulsbehoud ook geldt in de
relativiteitstheorie, hoewel de massa daar geen constante is.
We onderscheiden twee soorten: de centrale botsingen en de
niet-centrale. Bij de centrale liggen de snelheidsvectoren van
de botsende deeltjes voor en na de botsing op één lijn. Dit
zijn de eenvoudigste botsingen, die we hier kort bespreken. We
kunnen deze nog in drie categorieën onderverdelen:
- De volledig elastische; dat zijn botsingen zonder
verlies aan kinetische energie. Ze zijn wiskundig op te
lossen door gebruikmaking van zowel de wet van behoud van
impuls als de wet van behoud van kinetische energie. Dit
soort botsingen komt niet bij biljartballen voor, maar wel
op het microniveau van atomen en dergelijke.
- De volledig inelastische: hierbij plakken de
deeltjes na de botsing aan elkaar en gaan als één geheel
verder. Denk aan biljartballen die van stopverf gemaakt
zijn. De wet van behoud van impuls gaat hier wel op, die van
kinetische energie niet: er is arbeid verricht bij het
vervormen van de ballen hetgeen ten koste is gegaan van de
kinetische energie.
- Alle botsingen die daar tussenin liggen - de botsingen van
reële biljartballen bijvoorbeeld.
We beschouwen het allereenvoudigste geval: de centrale
botsing die volledig inelastisch is, waarbij de twee botsende
deeltjes ook nog even zwaar zijn.
Zijn de snelheden voor de botsing
en
, dan is de
impulssom voor de botsing
De wet van behoud van impuls zegt dat deze som onveranderd
blijft. Na de botsing geldt dan
Omdat mA = mB, geldt
dat mA+B = 2mA; deling
door mA levert dan op:
Twee eenvoudige varianten hiervan zijn:
- A bewoog, maar B lag stil. Na de botsing bewegen beide
(als één geheel) met de halve beginsnelheid van A verder.
- A en B bewegen met even grote snelheid op elkaar af:
. Na de
botsing ligt de gevormde combinatie stil.