II Quantumgassen

Bosonen en fermionen

  • Deeltjes met heeltallige spin (bijvoorbeeld fotonen met spin-één) noemt men bosonen en deeltjes met halftallige spin (bijvoorbeeld elektronen, protonen en neutronen met spin- half) fermionen.
  • Bosonen worden beschreven door een symmetrische golffunctie; fermionen door een anti-symmetrische golffunctie met het uitsluitingsprincipe van Pauli als belangrijkste gevolg.

Stel | 1,2 is een toestand van twee identieke deeltjes. Dan is de nummering van deze deeltjes een willekeurige afspraak en moet de theorie onveranderd blijven voor een verwisseling van de labels: | 1,2=| 2,1 . In de quantummechanica is dit voorschrift echter te strikt omdat twee dezelfde quantumtoestanden een vrije fasefactor η= e iθ kunnen verschillen: | 1,2=η| 2,1 . Als we nogmaals de labels verwisselen krijgen we | 1,2= η 2 | 1,2 . We concluderen η 2 =1 en dus η=±1 .

  • In de quantummechanica zijn er twee klassen van identieke deeltjes: de bosonen beschreven door symmetrische toestanden ( η=1 ) en de fermionen beschreven door antisymmetrische toestanden ( η=1 ).
  • Het blijkt dat deeltjes met heeltallige spin bosonen zijn en deeltjes met halftallige spin fermionen. Dit staat bekend als het spin-statistiek theorema.

Stel | s 1 , s 2 =| s 1 | s 2 is een twee-fermion spintoestand. Als de twee fermionen in precies dezelfde toestand zouden zijn wat betreft spin, energie, etc., dan moet bij verwisseling van de labels gelden | s 1 , s 2 =| s 2 , s 1 . Maar voor fermionen is de toestand anti-symmetrisch, dus deze toestand kan niet bestaan.

  • Twee identieke fermionen kunnen niet dezelfde quantumtoestand bezetten. Dat wordt het uitsluitingsprincipe van Pauli genoemd, of kortweg het Pauli-principe of Pauli-verbod (Wolfgang Pauli, 1925). Het uitsluitingsprincipe volgt direct uit de anti-symmetrie van fermiontoestanden.
  • Het Pauli-principe sluit niet uit dat twee elektronen zich in dezelfde energietoestand kunnen bevinden, mits hun spin verschillend is: de één spin-up de ander spin-down.
  • Het Pauli-principe verklaart o.a. de schilstructuur van atomen en de structuur van vaste stof. In de astrofysica wordt het bestaan van witte dwergen en neutronensterren hierdoor verklaard.