De fysische grootheden in de Schrödingervergelijking die van
probleem tot probleem zullen verschillen, zijn de massa en
de potentiële energie.
Een quantumsysteem wordt gekarakteriseerd door de vorm van de potentiaalfunctie.
We geven enkele eenvoudige potentiaalfuncties als voorbeeld:
Stapfunctie potentiaal
1.13
Dit is van toepassing op het probleem van een deeltje dat
opgesloten zit tussen twee ondoordringbare wanden. Waar de wand
begint wordt de potentiaal oneindig; zie het 1-dim model van een quantumdeeltje in een doos.
Coulomb potentiaal
1.14
Deze potentiaal beschrijft o.a. de aantrekkingskracht tussen
het elektron en de kern van het waterstofatoom als functie van
de afstand; zie het 1-dim model van het waterstofatoom.
Harmonische potentiaal
1.15
De harmonische potentiaal is belangrijk omdat beweging rond
een evenwichtspositie voor kleine uitwijkingen vaak door een
harmonische potentiaal benaderd kan worden. De trillingen van
twee-atomige moleculen, de trillingen van atomen in een
vaste-stof rooster, de vibraties van een kernspin in een
inwendig magnetisch veld, steeds keert de harmonische potentiaal
terug in de beschrijving; zie het 1-dim model van de quantum harmonische oscillator.